Een zinloos museum...

Wie waren er de goede?

Een prachtig gebouw midden in het centrum van Parijs. Imposant zouden we het noemen. Voor we binnen mogen worden onze tassen gecontroleerd. We lopen naar binnen en de binnenplaats is al even indrukwekkend. Kanonnen langs de muren, enorme standbeelden van streng kijkende mannen, starend in de verte.

Er valt een stilte, heel diep van binnen. Zo stil dat ik het bijna niet opmerk.

Eenmaal binnen zijn de vele kamers gevuld met prachtig ingerichte en gedocumenteerde vitrines met eeuwenoude wapens, lansen, geweren, hellebaarden, uniformen, helmen, schaalmodellen van kanonnen en ga zo maar door. Op grote schermen in de vloer zijn de vele veldslagen te zien. Wie deed wat eerst, welk bataljon trok daarna naar voren, hoe vluchtte de tegenstander?

Wat is het benauwd hier binnen, hoge ramen, maar uiteraard allemaal gesloten.

Wie vocht er tegen wie, om welk stukje land vochten ze deze keer? Wie maakte er verkeerde keuzes en leidde zijn manschappen zo de dood in? Wie kwam er als held uit de strijd? Levensgrote schilderijen van statig uitziende mannen, poserend om voor eeuwig herinnerd te worden.

Ergens wordt frisse lucht naar binnen geblazen maar ook dat beneemt me de adem.

Ze overwonnen. Om datzelfde stukje land een eeuw later toch weer aan iemand anders te verliezen. De mensen die er woonden wisselden van nationaliteit, loyaliteit. De ene heerser was meedogenlozer dan de ander. Alles is gedocumenteerd, vastgelegd in de historie van Europa, Frankrijk. De vele duizenden en duizenden doden en gewonden. De erbarmelijke omstandigheden.

Het is drukkend hier binnen. Eigenlijk loop ik het liefst zo snel mogelijk door. Ik voel me gejaagd, gehaast.

De doden die elke veldslag meer werden omdat ook de kanonnen en geweren beter werden. Ze leerden van hun ‘fouten’ en werden ‘slimmer’ in vechten en oorlog voeren, zo wordt er trots verteld over de telkens verbeterende visie van strategie en oorlogsvoering. Mijn zoon vraagt, wie was er nou eigenlijk goed? Tja…

Weer een vitrine met oude wapens. Moordwapens. Onpasselijk, misselijk, benauwd.

Harnassen en helmen met kogelgaten, verwoest door kanonskogels. Een viezige knuffel van een kind uit de 17de eeuw. Een fluit met opbergetui, de naam van de eigenaar er ingeschreven. Een pijp met een blikje tabak. Uniformen van alle rangen. Van mensen die echt geleefd hebben en sneuvelden voor welke oorlog? Voor welke leider? Voor welk land dan precies? En was dat dan voor de goeie? Of voor de slechte? Een jas met modder bedekt, lachend in een vitrine, eeuwenoude modder.

Daar zat een lichaam in, een hoofd, van een man, wist hij waarvoor hij vocht? Was hij het ermee eens? Of volgde hij enkel bevelen op? Wat dácht hij toen hij stierf? Jeetje wat is het hier benauwd…

Veldslag na veldslag, leider na leider, verschuivingen van grenzen, koningen, religies. De ene dag staat hij fier voor de schilder, de andere dag moet hij rennen voor zijn leven, wordt hij verbannen en verguisd. Wie is er “goed”? Waar is het inzicht in dit museum, inzicht in de psyche, in de zenuwstelsels van deze mensen? In de gedachten die ze hadden, wat hen dreef en wat ze vreesden?

En ineens word het me kristalhelder, dit museum gaat over veroveringen, veldslagen, verliezen en overwinningen. Iedereen kan zichzelf iets toe-eigenen. Als ze mannen te kort komen halen ze gewoon manschappen uit de kolonies van landen die ze eerder al inpikten.In bijvoorbeeld Afrika. Mannen en vrouwen vechten en werken voor leiders die méér willen, machtiger willen, groter willen zijn dan ze nu zijn. Ontevreden over het nu. Ondankbaar over wat er wel is. En daarvoor moeten duizenden, honderdduizenden mensen sterven, en voor ze sterven moeten ze lijden, bevelen opvolgen en zonder te denken, als lammetjes, achter de ‘selfmade’ leiders aan. Het beneemt me de adem, ik word er letterlijk misselijk en draaierig van. Nergens maar dan ook nergens wordt gesproken over bewustwording, over de donkere kant van het ego van deze leiders. Over de volgzaamheid die toch eigenlijk heel opmerkelijk is, die mensen naar het front laat gaan om te vechten voor iets waar ze niet de hele waarheid over weten. Of niet tegen in durven/kunnen gaan. Er wordt gezegd; je vecht voor je vaderland. Er wordt niet gezegd, je vecht voor mijn zucht naar meer, ik wil meer land, ik wil een groter koninkrijk, ik wil mezelf verrijken en machtiger worden, en jij gaat daar als infanterie voor zorgen. Als kanonnenvoer, en de mensen die je neerschiet, vermoord, dat zijn geen mensen, nee dat zijn vijanden, tegenstanders. Maar deze mensen zijn geen tegenstanders ze zijn precies hetzelfde als jij en ik. Vlees en bloed, met een hart dat klopt, waar liefde en een ziel in huist…

Zou het niet prachtig zijn als er een museum bestond dat ons vertelde over hoe dat vroeger ging? Dat de donkere kant van de ego’s van zo vele mensen die ons voorgingen enkel maar machtiger wilden worden. Omdat ze zichzelf niet gezien voelden en zo hoopten de goedkeuring van hun anders weg te dragen. Dat vroeger deze hebzucht en valse intenties gewoon gevoed werden en niet tegengesproken. Dat bevelen van die mensen blind werden opgevolgd, hoe vreemd ook. Dat die mensen ook bleven vechten omdat ze vonden dat het hun recht was, de tegenstanders deden dit bij ons dus nu doen wij het lekker ook terug bij hun. Dat het inderdaad heel vreemd is dat ze elkaar niet zien als medemens, als broeders en zusters maar als rivalen of erger nog, als kakkerlakken. Waardoor ze totaal uit het oog verliezen dat ze elkaar pijn en verdriet doen en daarmee ook henzelf.

Het zou prachtig zijn als wij dan naar dat museum zouden gaan en ons zouden verbazen over de veldslagen waarin mensen elkaar vreselijk leed toebrachten. Dat het toch ongekend en bruut is geweest in die tijden. Dat het bizar is dat mensen elkaar doden omdat een enkel persoon of kleine groep mensen vond dat dat een goed idee was.

Maar hetgeen me juist zo ontzettend benauwt is dat dit vandaag gewoon nog steeds gebeurt. Mensen denken niet na, voelen niet na, maar volgen blind. Een leider die roept: zij zijn gevaarlijk, zij zijn niet zoals wij, zij verdienen het niet hier te zijn… Of ze volgen hun zenuwstelsel, gevoed door leiders, historie en socials, dat hun opdraagt te vechten zonder zich te realiseren dat het enkel een fight-respons is. Waar ze geen gehoor aan zouden moeten geven maar wel veiligheid voor mogen scheppen.

Hele bevolkingsgroepen denken niet na, maar volgen, leiders, eigen kindpijnen, oude trauma’s en response van ons zenuwstelsel. Zoals we dat al eeuwen en eeuwen doen. Wanneer worden we wakker? Wie is er goed, in deze hele geschiedenis van oorlog, genocide, veroveringen, overwinningen en zware verliezen? Charles de Gaulle? Die voor een vrij Frankrijk vocht toen de Franse regering zich overgaf aan Hitler? Napoleon, die telkens een beetje meer wilde? Hitler, die wilde zuiveren? Netanyahu? Trump? Poetin? Zelensky?

Mensen die opdracht geven andere mensen te doden, uit te hongeren, aanslagen te plegen, bommen te gooien, uit te sluiten, polariseren zijn per definitie nooit aan het handelen vanuit liefde. Vanuit inclusiviteit. Hoe kunnen we niet zien dat die ander ook een mens is? Net zo mens als jij en ik? Het beneemt me de adem dat er vandaag nog steeds mensen, mannen, vrouwen en kinderen dood gaan omdat mensen niet zelf nadenken en tegen die leiders zeggen: Nee… zo kan het niet verder gaan. Ze volgen vanuit hun eigen pijn, vanuit wat hen, of hun voorouders is aangedaan. En ja in het museum is er goed te zien dat deze belachelijke situaties al eeuwen lang op deze manier voorkomen. Er is niet meer te zien wie er begon. Er is niet meer te achterhalen wie de eerste was die voor zijn eigen gewin anderen doodde. Dus niemand heeft het recht anderen aan te doen waar ze zichzelf slachtoffer van voelen. Juist dan zou je wat mij betreft mogen realiseren dat je datgene nooit een ander aan zou mogen en willen doen.

Ik ging met tranen in mijn ogen naar buiten. Eindelijk in de frisse lucht, huilde ik de tranen die al de hele tijd gevangen zaten in mijn keel. Een “zinloos museum” waar de belangrijkste les niet wordt verwoord. Het is tijd dat we ons uitspreken, niet tégen de ander, maar vóór de ander. Ik ben niet tegen een bepaalde religie, niet tegen een bepaalde stroming, zelfs niet tegen een bepaald persoon al is dat soms zo makkelijk. Ik ben vóór mensen, ik ben voor onze medemensen, ik ben voor de liefde, voor inclusiviteit, we horen er állemaal bij. En wie denkt dat iemand er niet bij hoort heeft zelf niet door dat hij/zij/die er zelf óók bijhoort. Even veel mens is als ik ben, als zij zijn. Als je denkt dat je beter bent dan de buurman, vergeet je dat je even belangrijk, even uniek bent als hij! Als je denkt dat het land dat je zojuist afpakte meer van jou is dan van die ander dan vergeet je dat het niet zijn of jouw land is, maar de planeet die we in bruikleen hebben en waarop we allemaal evenveel recht hebben om te leven. Naast elkaar, met elkaar.

We mogen gaan staan, Rise Up, je hoeft niet te vechten, maar benoem en leef voor hoe jij het ziet. We kunnen nooit te veel van elkaar houden, we kunnen nooit teveel om elkaar geven. Gebruik de overvloed aan licht, die de zon ons telkens weer gratis schenkt om ook jouw hart te openen voor overvloed aan liefde en compassie. Want het zijn echte mensen die verhongeren, echte mensen die dood gaan, echte kinderen die opgroeien in doodsangst en zo nieuwe trauma’s opdoen. Echte mensen die worstelen om hun gezinnen in leven te houden.

Ben het licht dat zo nodig is in deze wereld, op jouw eigen manier. In jouw eigen woorden. Zodat allen onder ons wakker worden en zich ineens, tot in het diepsten van hun Zijn, realiseren waar ze in “hemels” naam mee bezig zijn. We mogen niet langer zwijgen, want wie zwijgt stemt toe. Rise Up, met alles wat je hebt en als wie je bent. Ga staan, spreek je uit!